Neurologische spraak-en taalstoornissen kunnen aangeboren zijn of verworven

Verworven spraak-en taalstoornissen komen voor na een CVA (hersenbloeding of bloedklonter) of als gevolg van een niet-aangeboren hersenaandoening. Deze stoornissen kunnen bijvoorbeeld ontstaan door een hersentumor of na een zware val op het hoofd waarbij het hersenweefsel beschadigd werd.

De aangeboren varianten zijn vaak het gevolg van een genetische afwijking. 

Neurologische spraakstoornissen

In dit geval zijn er problemen met de uitspraak van de woorden of letters. Een neurologische spraakstoornis kan zich voordoen op 2 niveaus:

- op spierniveau, in dit geval spreekt men van een dysarthrie. 
- op hersenniveau, hier spreekt men van een apraxie.

Dysarthrie

Bij een dysarthrie zijn de uitspraakproblemen het gevolg van een verlamming of verzwakking van de spieren in het aangezicht.
De ademhaling en stemgeving zijn ook vaak verstoord door de hersenschade. De uitspraak van de woorden is vaak trager, de ademhaling en spraak zijn niet op elkaar afgestemd. 

Apraxie

Een apraxie is een stoornis in het plannen van de spraakbewegingen. De letters worden niet correct gevormd omdat de planning van de woorden en letters op hersenniveau verstoord is. De signalen die doorgegeven worden van de hersenen naar de spieren zijn dus verstoord of niet correct. 

Neurologische taalstoornissen of Afasie

Bij een neurologische taalstoornis of afasie ondervindt de patient problemen op taalniveau. Soms is de taalproductie verstoord, in andere gevallen is het taalbegrip verstoord. Indien zowel de taalproductie als het taalbegrip verstoord zijn, spreekt men van een globale afasie. Zowel de gesproken taal als de geschreven taal kunnen hierdoor aangetast zijn.

Bij een stoornis in het taalbegrip heeft de patient moeite met het begrijpen van de gesproken taal of de geschreven taal.

Bij een stoornis in de taalproductie zijn er woordvindingsproblemen en/of problemen op het niveau van de zinsbouw.

In een uitgebreid onderzoek wordt zowel taalproductie als taalbegrip in de gesproken en geschreven taal onderzocht. Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt een therapieplan opgesteld waarbij zowel de patient als zijn omgeving centraal staan. Indien nodig kan er ook gebruik gemaakt worden van alternatieve en augmentatieve communicatiemiddelen. 

Cognitieve gevolgen van het hersentrauma

Vaak zijn er na een hersentrauma ook cognitieve gevolgen zoals bijvoorbeeld een verminderde aandachtspanne of verminderde concentratie. Het verwerken van informatie verloopt ook vaak trager en het plannen van activiteiten van het dagelijks leven (bv. boterhammen smeren, wassen, koffiezetten, …) kan ook moeizaam verlopen. Ook hieraan wordt aandacht besteed tijdens de therapie die volledig wordt aangepast aan de patient en zijn omgeving. 

Contacteer ons nu om samen aan de slag te gaan!